Toen wij startten als pleegouder hadden we al een heel traject van jaren achter de rug met informatie, interviews en training.
Eigenlijk -als ik er nu aan terug denk- is het een heel intensief traject geweest, ook omdat wij voordat we met de training van pleegzorg startte een onderzoekstraject en training gevolgd hadden tijdens een adoptie-procedure.
Er werd ons het hemd van het lijf gevraagd, maar we vonden het waard. Onze wens was zo sterk, we volgden alles wat er gevraagd werd; van psychologisch onderzoek tot interviews met de Raad voor Kinderbescherming, tot training en tot onderzoek van de landen waar wij voor in aanmerking kwamen.
Omdat wij net de 40 waren gepasseerd waren, moesten we de adoptie ‘zelf doen’. Dat betekende zelf onderzoek doen over welk land wij voor in aanmerking kwamen en zelf een rapport schrijven over het land van adoptie en een vergunninghouder zoeken die er uiteindelijk een akkoord voor zou geven aan het ministerie.
Praktisch gingen we aan de slag; contacten aanboren in het land, tehuizen vinden en het beleid doorgronden om daar uiteindelijk een goed rapport over te schrijven. Een vergunninghouder was gevonden om het onderzoeksrapport te checken.
De afloop was negatief, en ondanks onze inspanningen was dit het einde van jarenlang werk. Er volgde een proces; rouw. Één troost; de afkeuring lag niet zozeer bij ons, maar meer bij de bureaucratie van de procedure.
Naar mate de tijd vorderde en adoptie achter ons lag, kozen wij vervolgens de route voor pleegzorg. Er zat een duidelijk verschil in ons motief. Toen we de adoptieprocedure startte, hadden we duidelijk een kinderwens. Toen we vervolgens voor pleegzorg kozen, spraken we meer over dat we iets wilden betekenen voor kinderen. Dat is altijd ons vertrekpunt geweest.
De keuze voor het ‘volledige’ ouderschap van destijds, maakte plaats voor gedeeld ouderschap, samen met biologische ouder(s). In deze setting kondigde zich gelijkertijd thema’s als veilige hechting, loyaliteit, familiesystemen aan. En ook de wet en regelgeving over voorzieningen, hulp en verantwoordelijkheid. Instanties en hoe wij al als vertegenwoordiger ons verhielden tot het perspectief van het kind.
Iedere pleegouder zal zijn eigen motief en drive hebben om pleegouder te zijn. Het is je stuur, je houvast in tijden van onzekerheid, vragen die gesteld worden. Met regelmaat jezelf de vraag stellen helpt: “waarom doen we/ik dit? waarom ben ik als pleegouder gestart?” kan je basis verstevigen, om gericht keuzes te maken in werk en leven.
‘Blijf bij je leest’ zeggen ze wel eens en dat bracht mij de vraag: waarom wil ik dit?. In al die jaren zijn alle gevoelens de revue wel gepasseerd, onder andere die van blijdschap, naar teleurstelling, van boosheid en frustratie naar onbegrip en machteloosheid. De uiteindelijke som is dat alle ervaringen mij gebracht hebben en nog steeds brengen bij hoe ik vandaag de dag naar verschillende rollen kijk die ik vervul. Hoe ik daar in wil groeien en wat ik wil ontwikkelen. De scherpe randen zijn er vanaf en er is ruimte voor eigen regie.
De energie van ‘zelf doen’ is niet meer nodig. De verantwoordelijkheid heeft zich verfijnd in gedeelde verantwoordelijkheid. Inmiddels weet ik wegen waar ik terecht kan als ik het echt niet meer weet. Een netwerk van pleegouders, instanties en kennisbronnen zijn de afgelopen jaren georganiseerd.
Wil je weten hoe ik dit gedaan heb? Volg dan het webinar op 25 augustus a.s. ‘Door De Bomen Het Bos zien’. Aanmelden kan via deze link.
Warme groet, Petri